alle dagen


alle dagen 1.0

iedere dag; dagelijks; vervolgens ook algemener: voortdurend

Algemene voorbeelden


Alle dagen feest. Ik wil snoepen elke dag. En zingen als ik lach. Tekeer gaan als een beest. Ik wil alle dagen feest. Alle dagen feest.

www.kinderband.nl/Alle%20dagen%20feest.doc

Geïnterviewden kijken dan uit naar wat de journalist van een gesprek of een reportage maakte. Want een mens komt niet alle dagen in de krant.

De Standaard,

"Ja", zei hij, "wij hebben een vijver laten graven. Ik bedoel, mijn vrouw heeft hem laten graven [...]. Ik was er eerst een beetje tegen, ik heb zelfs gedreigd dat ik dan tuinkaboutertjes in het grasperk zou zetten [...]. En nu sta ik alle dagen op wacht, om de reiger weg te jagen."

De Standaard,